Nooit ben ik echt een uitgaanstype geweest. Dansen in de disco was en is niet aan mij besteed. Wel vond ik het gezellig om naar een cafeetje te gaan om daar, onder het genot van een drankje, wat te kletsen en rond te kijken. Kijken hoe anderen zich uitsloven, hoe anderen ladderzat aan de bar hangen en zich strompelend en steun zoekend een weg naar buiten banen. En kijken naar het andere geslacht om te zien of iemand de moeite waard is.
In de loop der tijd is het uitgaan alleen maar minder geworden.
Mijn favoriete café was niet meer toegankelijk voor mij, aangezien het leukste deel boven is en ik geen trap meer kon lopen. Wanneer ik toch eens mijzelf naar boven hees, was het publiek inmiddels flink verjongd. (Of was ik ouder geworden?)
Lang staan redde ik niet meer en op een barkruk hangen behoorde ook niet meer tot mijn mogelijkheden. Tja, en zitten aan een tafeltje terwijl iedereen om je heen staand met elkaar kletst; daar is de lol snel af.
Bovendien was ik inmiddels voorzien van een leuke partner (waar ik nog steeds gelukkig mee getrouwd ben). Dus daarvoor hoefde ik ook niet meer op stap.
Natuurlijk vonden zowel ik als mijn partner het jammer dat het uitgaan er voor mij niet in zat. Maar we accepteerden dit als een gegeven feit.
Ons leven veranderde steeds meer. We gingen samen wonen, trouwen, er kwamen kinderen. Kortom, we settelden ons en ik had niet meer de behoefte om aan een bar te hangen.
Mijn spaarzame avondjes uit bestaan vooral uit uiteten gaan en, eens in de zoveel jaar, een bezoek aan een concert van Ilse DeLange.
Een paar keer per jaar ga ik uiteten met oud-studiegenoten van mijn HBO-opleiding. We wonen verspreid over de westelijke helft van het land. Uit eten gaan in een restaurant ongeveer in het midden van onze woonplaatsen is de meest handige manier om af te spreken. En het is natuurlijk lekker en gezellig.
Afgelopen zaterdag was het zover. Het was gelukt om een datum te prikken waarop we alle vier konden. Toen ik kwam aanlopen vanaf de gehandicaptenparkeerplaats, maakte één van mijn vriendinnen de opmerking: “Dat gaat soepel, die kaart heb je ook niet meer nodig.”
Nu moet ik bekennen dat het lopen ook steeds beter gaat. Dankzij veel oefenen en discipline.
Achteraf realiseerde ik mij dat ik die middag nog geslapen had, om energie op te doen voor de avond. Tegen de tijd dat ik bij het restaurant aankwam, was ik net weer een beetje opgestart. Het klopte dus wel dat ik er energiek uitzag en energiek liep. Zo voelde ik mij op dat moment ook.
Het werd een gezellig etentje. Het eten was lekker en we hebben heerlijk kunnen bijkletsen.
Thuis in bed merkte ik dat dit avondje toch intensiever was dan ik had verwacht. Mijn handen leken wel in brand te staan. Het voelde alsof het bloed in mijn handen kookte, waardoor dit bloed meer ruimte nodig leek te hebben. Hierdoor voelde mijn huid gespannen aan en een vreemde tinteling ging door mijn vingertoppen. Van narigheid heb ik mijn handen maar bovenop het dekbed neergelegd. Koelen!
Uiteindelijk ben ik, door mijzelf bewust te ontspannen en daarmee tegelijkertijd de pijn in mijn handen, het geluid van een tuinfeestje bij de buren én het gesnurk van Freek te negeren, in slaap gevallen.
De volgende dag voel ik me nog steeds niet op en top, maar dat zal de komende dagen wel wegtrekken. Ik ga rustig mijn gangetje, doe weer wat actiever mijn yoga-oefeningen, wandel elke dag en ga op tijd naar bed. Over een paar dagen voel ik me hopelijk weer net zo energiek als toen ik bij het restaurant aan kwam lopen.
Groetjes, Esther
Geen opmerkingen:
Een reactie posten