maandag 27 juni 2011

Gaat het boek nog lukken?

Daar zit ik dan. Net terug van de eerste bijeenkomst voor gevorderden cursisten ‘boek schrijven’. Ik heb de door mij ingeleverde tekst terug gekregen, door de docent voorzien van commentaar.
      Ik had gehoopt op positieve woorden om mij te motiveren door te zetten. Ik merk namelijk dat ik moeite krijg om aan mijn boek te werken. Het schrijven voor een lezerspubliek, rekening houdend met alle tips uit de cursus, blijkt lastig. Daarnaast speelt dat het schrijven op zich voor mij al zwaar is, door dat mijn handen verkrampen en mijn concentratieboog beperkt is.

De aantekeningen en de opmerkingen van de docent liegen er niet om. Ik beschrijf te veel; ik moet gebeurtenissen en conflicten meer laten zien; er moet sowieso meer conflict en actie in en het is te saai. En het vervelende is, ik ben het met haar eens. Dus gewoon stug doorschrijven is voor mij geen optie.

Ik vind het heerlijk om te schrijven en ik krijg ook vaak te horen dat ik mij goed in geschreven taal kan uitdrukken. Maar een boek blijkt toch heel anders te zijn.
      Het is zo’n tweestrijd. Aan de ene kant vind ik het uitputtend om te schrijven, aan de andere kant vind ik het heerlijk om mijn verhaal aan het papier toe te vertrouwen.

Voorlopig heb ik de volgende keuze gemaakt. Op advies van de docente herschrijf ik mijn tekst van de ik-vorm naar de zij-vorm om het verschil te ervaren. Vervolgens doe ik een nieuwe poging om het begin opnieuw te schrijven, maar met toepassing van de tips die ik kreeg.
      Hopelijk lukt dit allemaal voor de volgende bijeenkomst, waarschijnlijk in september. Afhankelijk van het commentaar dat ik dan krijg, besluit ik of ik nog door zet of dat ik er mee stop.
      (Wie meer van mij gelezen heeft, weet dat ik genoeg andere activiteiten heb, dus vervelen zal ik me niet. En áls ik het (voorlopig?) op zou geven, dan kan ik in ieder geval zeggen dat ik het geprobeerd heb.)

Groetjes, Esther

maandag 20 juni 2011

Indrukwekkend

Afgelopen woensdag ben ik met Bob, Rick en Ayla (respectievelijke 9, 7 en 4 jaar) naar een crematie geweest. Het ging om de crematie van de moeder van drie meiden, waarvan er één bij Bob en één bij Ayla in de klas zit.

Zoals te verwachten was het een heel indrukwekkende dag.
      Er was veel belangstelling, waardoor er te weinig zitplaatsen waren. Gelukkig waren wij op tijd en konden wij wel zitten. Om plaatsen te besparen zat Ayla bij mij op schoot en Bob en Rick deelden een stoel. Het was ook fijn om zo dichtbij elkaar te zitten, want nu kon ik alle kinderen bereiken op het moment dat zij door verdriet overmand werden.
      De dienst begon met de drie meiden die ieder iets voor hun moeder neerlegden. Hierna heeft haar man ongeveer vijf minuten over zijn vrouw verteld. Hij had een mooie manier gevonden om veel informatie te kunnen vertellen en in die vijf minuten heeft hij dan ook een goed beeld van hun leven van 21 jaar samen kunnen geven.
      Ook namens de ouders, zus en broers, door de neven en nichten en door drie vriendinnen werden er lieve woorden gezegd.
      Tussendoor was er ruimte voor muziek. Veel Nederlandstalige muziek die van toepassing bleek op hun situatie en/of die voor hen van speciale betekenis is. Het nummer “Brabant” van Guus Meeuwis zal voor mij nu nooit meer hetzelfde klinken. Dit was ook het nummer dat Bob zijn tranen liet lopen. Het was de eerste keer dat ik hem openlijk zijn gevoelens over het overlijden zag uiten. Ik vermoed dat het nummer voor hem dan ook de associatie met die moeder zal blijven behouden.

Na de dienst was er gelegenheid tot condoleren en helemaal aan het eind werden er ballonnen losgelaten. Aan elke ballon was een kaartje gemaakt met daarop een tekening of een wens of een zin of wat dan ook van de kinderen van de vrouw, van de overige kinderen en andere gasten. Het was een heel mooi gebaar om op deze manier die lieve vrouw los te laten, te laten gaan. Zij heeft haar rust verdiend.
      De ballonnen gingen de lucht in, samen met de geest van die lieve vrouw; op weg naar rust en naar vrede. Ik hoop en denk dat de kinderen dit gevoel ook hebben gehad.

’s Avonds was ik kapot, helemaal op door de inspanning, maar vooral door de emoties. De hele week zijn mijn gedachten in beslag genomen door het overlijden van deze mevrouw en heb ik gedacht aan haar man en aan haar kinderen. De crematiedienst was een mooie dienst om het gebeuren af te sluiten en om te beseffen: Het is goed zo.

Van te voren had ik geen idee hoe mijn kinderen het zouden doen, maar ze hebben het geweldig gedaan. Ayla had voor de dag van de dienst al haar huilmomenten gehad. Voor Bob en Rick zorgden de dienst voor het huilmoment. Ik denk dat dit goed voor ze was. Ze hadden een gelegenheid om hun verdriet toe te laten en hiermee het gebeuren te verwerken.
      Na de dienst hebben de kinderen nog lekker met elkaar buiten gespeeld en samen aan de kaartjes voor de ballonnen gewerkt.
      Ik merk dat vooral Ayla nu meer naar haar klasgenootje lijkt te trekken. Ze hadden al een paar keer samen gespeeld, maar het feit dat ze elkaar deze week een paar keer intensief hebben gezien en het feit dat Ayla het verdriet van M. zo oppakte, maakt misschien dat het vanaf nu dikkere vriendinnen worden.
      Ook aan Bob merk ik dat hij nu weer wat vaker over K. praat. Zij hebben in het verleden ook vaker samen gespeeld. Maar vanaf een jaar of acht gaan de jongens en de meiden toch wat meer apart van elkaar spelen.
      Wie weet hoe vriendschappen nu gaan lopen.

Het belangrijkste is dat het een goed afscheid was en dat was het voor ons zeker.

Liefs, Esther

maandag 13 juni 2011

Een trieste week

Deze week waren mijn gedachten vaak bij onderstaande gebeurtenis. Daarom heb ik daar een blog over geschreven.

Afgelopen donderdag is een moeder van school overleden. Zij was al zeker vier jaar ziek en aan het vechten tegen deze ziekte. Het werd steeds duidelijker dat ze het gevecht niet zou winnen. En nu is haar gevecht beëindigd.
      De bewuste vrouw was de moeder van drie dochters, waarvan de oudste bij Bob in groep 5 zit en de jongste bij Ayla in groep 1/2. Twee van onze kinderen hebben dus van dichtbij het ziek zijn en het overlijden van de moeder meegekregen. In de klas is er af en toe over gepraat.

Ayla kan soms ineens heel verdrietig zijn en huilen. De eerste keer was vlak nadat ik verteld had dat die moeder overleden was en we hierover gepraat hadden.
      Ik vroeg haar: ‘Waarom huil je?’ Ik wilde graag van haar zelf de reden horen. Bij kinderen weet je het nooit, het kan net zo goed een haar in haar ogen zijn of iets anders “onbenulligs”.
      ‘Ik vind het niet leuk.’
      ‘Wat vind je niet leuk?’ vroeg ik.
      ‘Ik vind het niet leuk dat de M.’s mama dood is.’
      ‘Ja, dat is ook niet leuk,’ en ik huilde met haar mee.
      ’s Middags heeft Ayla een mooie tekening gemaakt voor M., waar ik op moest schrijven: ik vind het niet leuk dat je mama dood is.
      Wat kan kindertaal toch simpel en doeltreffend zijn. Ik had veel meer moeite om een tekst te bedenken voor de kaart die ik het gezin stuurde, namens ons hele gezin.

Bob lijkt het hele gebeuren nuchter op te pakken. Maar ik besef dat ik niet in zijn hoofd kan kijken om te zien wat er daar in om gaat.
      Ik weet nog goed dat Bob een keer – nu zo’n drie of misschien zelfs vier jaar geleden – in de auto op weg naar huis vertelde dat K.’s moeder dood was. (Ik weet nog precies waar hij het zei.)
      Ik vroeg: ‘Is dat zo?’
      ‘Ja,’ was zijn antwoord. ‘Want K. heeft zelf verteld dat haar moeder dood gaat. Dus dan zal ze nu wel dood zijn.’ Kinderlogica.
      Ik had niets gehoord van een overlijden en het bleek – gelukkig – niet waar te zijn.
      In de jaren die volgden heeft Bob meegekregen – en ik ook via via op het schoolplein – dat K.’s moeder ziek bleef en vaak in het ziekenhuis lag. K. heeft ook meerdere keren op school verteld over de ziekte van haar moeder. (Een manier om het van zich af te praten en om haar klasgenoten te informeren over de situatie.)

Nu, na het vervullen van haar laatste wens (een bezoek aan EuroDisney met ambulance en bed), was het echt op.
      De dood mag voor de betreffende moeder dan een uitkomst zijn, omdat dit een einde aan haar gevecht betekent. Toch is het niet bevredigend. Als moeder weet ik dat een moeder haar kinderen groot wil zien worden, dat je bij hoogtepunten in hun leven wil zijn (slagen voor school, trouwen, kinderen en nog veel meer) en hen nog lang niet alleen wil laten. En kinderen van 5 tot 9 jaar horen hun moeder toch nog niet te verliezen? Maar horen toch ook geen moeder te hebben die altijd ziek is?

Woensdag is de crematie en de vader heeft aangegeven dat iedereen die wil naar de uitvaart mag komen. Nu hebben we toevallig net die dag een waterfeest in de buurt. Toch kiest Bob er voor om naar de crematie te gaan. Ik ga dus met de kinderen naar de uitvaart. Het zal alles behalve leuk worden en ik heb de kinderen gewaarschuwd dat er vaak gedichten en verhalen verteld worden die je aan het huilen maken.
      Ik neem genoeg zakdoekjes mee en wacht af hoe die middag zal zijn. Ik ben er voor de kinderen. Meer kan ik niet doen.

Liefs, Esther
(Om privacy te waarborgen heb ik geen namen van het betreffende gezin vermeld. Ik hoop dat de leesbaarheid hier niet onder leidt.)

maandag 6 juni 2011

Feest van de Drie Taarten


Gisteren was het zover. Wij vierden voor de vierde keer het Feest van de Drie Taarten. Op het Feest van de Drie Taarten vieren we de verjaardagen van onze drie kinderen gezamenlijk. Dit idee is vier jaar geleden geboren toen we merkten dat twee van de kinderverjaardagen ongelukkig vallen. Eén in de zomervakantie en één vlak voor Kerst. Daardoor kwam het geregeld voor dat mensen afbelden en we weken later nog visite kregen. Bovendien zijn twee van de kinderen vlak na elkaar jarig.
      Nu vieren we de verjaardagen dus in één keer op de eerste zondag van juni. Drie verjaardagen, dus drie taarten.
      Tot nu toe hebben we het steeds getroffen met het weer en dus kunnen we heerlijk buiten zitten onder de veranda op de grote doorschuifbank, terwijl de kinderen binnen of buiten spelen.

Vorige week zijn we druk geweest met de nieuwe overkapping afmaken, opruimen, nog meer opruimen, boodschappen in huis halen en natuurlijk met het bakken van drie taarten. Dit jaar hadden we een appeltaart, een chocoladetaart (hét succesnummer van Freek) en – voor het eerst – een snoepjestaart. De snoepjestaart heeft al basis Moskovische cake met daartussen een laag van slagroom en aardbeien. Bovenop zit een laag glazuur met snoepjes erop geplakt (zie foto).
De taart zag er heerlijk uit in het receptenboek en in het echt zag hij er – al zeg ik het zelf – ook lekker uit. En de kinderen vonden het helemaal geweldig.
      Het is geweldig als inspanningen in de keuken beloond worden met smikkelende kinderen en volwassenen.

Voorgaande jaren kregen de kinderen van iedereen allerlei cadeautjes. Sommige gevraagd, sommige zelfbedacht. Soms kleine cadeautjes voor ieder kind afzonderlijk, soms een groter cadeau voor hen samen. Dit jaar kozen de kinderen voor geld. Ze vinden het namelijk geweldig om samen met ons een middagje (of dagje) te winkelen en dan uit te zoeken wat ze willen kopen.
      Aan het einde van de dag – toen alle visite weg was – is het geld geteld en de kinderen zijn heel erg verwend. Ze kunnen allemaal echt iets moois gaan kopen.
      Bob is helemaal gek van Raveleijn en in de Efteling (waar we binnenkort heen gaan, juist vanwege Raveleijn) wil hij kijken wat hij daarvan wil kopen. Als hij daarna nog geld overheeft, verwacht ik dat hij een boek of boeken zal kopen, waarschijnlijk van Paul van Loon (zijn grote idool).
      Rick is dol op Lego en hij heeft nu de serie Ninjago ontdekt. Hij gaat dus voor Lego uit deze serie. Waarschijnlijk kan hij een groot pakket kopen en misschien nog iets kleins erbij.
      Ayla kan iets moeilijker kiezen. Zij vindt alles leuk wat ze ziet; in de speelgoed winkel, maar ook in de kinderboekenwinkel of kralenwinkel. Als het maar meisjesachtig is of als haar broers het maar hebben of zouden willen hebben. Bij Ayla zal het dus moeilijker worden om iets uit te zoeken wat echt bij haar past en wat het geld waard is. Gelukkig weet ik haar meestal wel zo te sturen dat ze iets zinnigs koopt. Of, als ze toch iets onzinnigs koopt, dat het iets goedkoops is. Liever een prul van twee euro dan een prul van vijftien euro. Toch?

Nu lijkt het misschien of de cadeaus het belangrijkste zijn van zo’n dag. Maar het leukste is de gezelligheid, de belangstelling van iedereen – juist van mensen van wie je twijfelde of ze zouden komen –, het samen spelen en het samen kletsen.
      Het was een heerlijke dag waar wij met genoegen op terug kijken. Volgend jaar weer.

Groetjes, Esther