maandag 26 maart 2012

De rol van kinesiologie bij Bob

Vorige week schreef ik al hoe het een maand na de steen met Bob gaat. Ik heb toen heel kort de rol van kinesiologie aangestipt. Daar wil ik dit keer uitgebreider op ingaan.

Kinesiologie blijft voor mij hocus pocus, dus uitleggen wat er precies gedaan is om welke reden en op welke manier dat zal mij niet lukken. Wel wil ik mijn verhaal vertellen over hoe ik het ervaren heb en de theorieën die de kinesioloog verteld heeft, waar ik wat mee kan. Bedenk wel dat het mijn ervaring is, geschreven vanuit mijn denkwijze, dus het kan zijn dat ik aspecten ben vergeten of anders omschrijf dan ze in werkelijkheid zijn gegaan of bedoeld.

Afgelopen woensdag ben ik voor de derde keer met Bob naar de kinesioloog geweest in verband met zijn hersenschudding. Na drie keer is zijn lichaam dusdanig hersteld dat we niet meer terug hoeven te komen, tenzij ik merk dat het toch nodig is. Ook mogen we aan het eind van deze week zijn medicijnen afbouwen. Hier is Bob vooral blij mee, want hij begon al aardig te zuchten en te steunen als hij weer zijn pilletjes moest pakken.
      Bob had en heeft diverse homeopathische geneesmiddelen. Op sommige momenten moest hij vier verschillende innemen en daarbij nog een stukje drop, omdat hij eentje echt vies vindt. Alle pilletjes moet je in je mond op sabbelen, dus daar ben je wel een paar minuten mee zoet.
      De medicijnen helpen het lichaam – met name het hoofd en de zenuwen – herstellen.

Tijdens een kinesiologiesessie test de kinesioloog (Victor) de energiebanen in het lichaam. Hiermee spoort hij blokkades op, die hij vervolgens probeert te herstellen. Dit kan met behulp van accupunctuur gaan; niet met naalden, maar met een speciale laserpen. Ook doet Victor veel met zijn handen. Hij legt zijn handen om Bob zijn hoofd en doet dan “iets” – hocus pocus dus. De homeopathische middelen werken ondersteunend.
      Door te testen komt hij er bijvoorbeeld ook achter waar problemen door komen. Zo wist Victor de eerste keer te vertellen dat de steen het neurologische systeem van Bob uit balans had gebracht, via zijn nek en wervelkolom naar beide knieën en tot zijn rechtervoet. Dit klopte met de klachten die Bob had, namelijk geen goed gevoel – tastzin – in zijn rechtervoet.
      De laatste keer vertelde Victor dat het neurologisch gezien nu goed is, dat de energiebanen weer hersteld zijn en dat het goed gaat met Bob. Ook dit was voor ons herkenbaar. In de lift naar de praktijk zeiden Bob en ik nog tegen elkaar: ‘Wat doen we hier eigenlijk?’ Zo goed ging het.

Tussen de eerste en tweede sessie in, ging Bob in zijn broek plassen. Hij voelde gewoon te laat dat hij moest plassen. Dit is één keer overdag gebeurd en drie keer ’s nachts. Hij werd dan wel wakker, maar kon dan net niet meer goed de wc halen. Uit eigen beweging ben ik Bob een homeopathisch middel gaan geven, dat Rick ook gebruikt. (Rick heeft regelmatig kleine ongelukjes van slechts een paar druppels ’s nachts. Zeker in spannende periodes of vlak voor of na een drukke dag. Het homeopathische middel helpt zijn lichaam om op tijd wakker te worden.) Toen Victor hoorde dat dit bij Bob ook hielp – en Bob meteen een terugval had op het moment dat hij het niet slikte – vertelde hij dat dit middel alleen helpt als het “bed plassen” wordt veroorzaakt door angsten. Het advies was om het nog een maand te blijven gebruiken, zodat zijn lichaam zich echt goed kan herstellen.
      Victor testte dat Bob een minder goed gevoel over zijn blaas had. In de laatste sessie was dit alleen nog via de linker meridiaan en dat heeft hij die keer kunnen herstellen. Nu dus nog even ondersteuning via een pilletje en vanaf half april gaan we ook dit afbouwen.      

Behalve een slecht gevoel over zijn blaas, had Bob überhaupt een slecht contact met zijn gevoel. Zoals ik vorige keer al schreef, is Bob een echte piekeraar en mediteren helpt hem om zijn hoofd rustig te krijgen. Na de steen zat Bob weer helemaal in zijn hoofd, hij was met van alles en nog wat bezig, behalve met het hier en nu. Ook zijn gevoelens waren naar de achtergrond verdwenen.
      We kregen de opdracht mee om aan zijn gevoel te gaan werken. Hiervoor kreeg ik The Behavioral Barometer mee; in het Nederlands vertaald ‘De Gedrags Barometer’. Hierop staan heel veel verschillende gevoelens en per situatie kan ik aan Bob vragen: ‘Voel je je goed of niet goed?’ Afhankelijk van zijn antwoord ga ik het specificeren, dus bijvoorbeeld: ‘Voel je je boos of verdrietig?’ Op deze manier leert hij de verschillende gevoelens te herkennen, maar ook te erkennen. Door meedenken van een vriendin heb ik gelukkig nu een Nederlandse versie van de barometer en af en toe pak ik ‘m erbij. Het kan misschien vaker, maar de dagen vliegen voorbij en voordat ik het weet ben ik het vergeten. Bovendien geniet Bob nu van het heerlijke weer en is hij bijna de hele dag buiten, dus niet thuis. Nu kijk ik wel af en toe naar de barometer om te kijken welke gevoelens je allemaal kan onderscheiden, zodat ik bij bepaalde situaties kan inschatten naar welke gevoelens ik kan vragen.

De laatste keer besprak ik met Victor dat de kinderarts Bob heeft doorverwezen naar een kinderpsycholoog. Dit leek hem, gezien de angsten van Bob, een goed idee. Toen ik hem echter vertelde dat ik ook de tip had gekregen om naar een integratieve kindertherapeut te gaan, vond hij dit een nog beter idee. Een kinderpsycholoog is meer gericht op oude trauma’s, die er volgens Victor niet zijn. Een andere meedenkende omstander zei ook dat, ervan uitgaande dat er wel trauma’s zijn, je deze aandacht geeft wanneer je ze bij de kinderpsycholoog bespreekt. Bob is al een piekeraar die veel in het verleden zit met zijn hoofd, dus wie weet wordt dat dan nog versterkt.
      Een integratief kindertherapeut zou meer praktisch gericht zijn. Op internet las ik dat bijvoorbeeld wel wordt gekeken waarom je nu verdrietig bent. Dit kan komen door iets uit het verleden. Maar dat vooral belangrijk is dat het kind zijn manier vind om ermee om te gaan. Hoe kan hij sterk in het leven staan, zoals hij zelf is.
      Omdat ik geen idee heb hoe lang het gaat duren voordat Bob bij de kinderpsycholoog terecht kan én omdat integratieve kindertherapie ons steeds meer aan ging staan, hebben we nu een afspraak staan voor een intake bij een therapeut. En dan kijken of dat wat is.

Dit is een lange blog geworden. Maar ik had de ruimte nodig om duidelijk te maken wat de kinesioloog voor Bob betekent heeft. Hopelijk is mijn verhaal helder genoeg om te begrijpen wat Victor heeft gedaan en tegelijk te beseffen waarom ik spreek over ‘hocus pocus’.
      Wil je meer over Victor weten, kijk op www.azuleen.nl.

Volgende week weer een korte blog en over een tijdje een update over Bob.

Groetjes, Esther

maandag 19 maart 2012

Een maand na de steen

Het is nu een maand geleden dat Bob een steen op zijn hoofd kreeg en in het ziekenhuis belandde. Omdat hij na een nacht observatie nog steeds dubbel zag en aangaf niets te voelen wanneer de arts de huid van zijn rechtervoet prikkelde, kreeg hij voor de zekerheid een CT-scan. Hierop was – gelukkig – niets te zien en Bob mocht mee naar huis.

De eerste dagen namen zijn klachten langzaamaan af en we konden ons logeerpartijtje naar Limburg door laten gaan. Hij stortte zich vol overgave in het spelen en hij leek nergens meer last van te hebben. Toch waren er kleine dingen waaruit ik merkte dat er echt wel iets gebeurd was.
      Bob kan goed piekeren over van alles en nog wat en is dan in zijn hoofd bezig met al die dingen, waardoor hij niet goed in het nu is. Hier kreeg hij weer last van. Dit merkte ik, omdat hij niet (snel) reageerde op dingen die ik zei en omdat hij bijvoorbeeld niet doorhad dat er een deur open ging op school. Deze deur kreeg hij heel hard tegen zijn hoofd, uiteraard tegen de plek waar ook de steen beland was. Hij zag weer dubbel en had ook weer uitvalsverschijnselen aan zijn rechterbeen. Het dubbelzien ging over en ik dacht zijn been ook. Door een samenloop van omstandigheden kwam ik er echter achter dat hij elke dag last had van zijn been. Moeizaam lopen, geen kracht zetten met fietsen, niet met dat been een bal kunnen schoppen. Bovendien werd hij steeds angstiger voor de trap op school en hij keerde zich naar binnen.

Afgelopen vrijdag zijn we bij de kinderarts in het ziekenhuis geweest, want zo ging het niet. De kinderarts gaf meteen aan dat de CT-scan van een maand daarvoor aangaf dat alles goed is in zijn hoofd en dat een deur tegen je hoofd geen hersenbloeding kan veroorzaken. De arts heeft Bob zorgvuldig getest en constateerde dat zijn lichaam, waaronder zijn zenuwen, goed functioneert. Door hard in een teen te knijpen heeft de arts de ‘aan-uit-knop’ gevonden, zoals hij het zelf zei en hiermee is het weer goed. Natuurlijk wilde ik graag geloven dat het hiermee weer helemaal goed zou zijn, maar beseffende hoe Bob die afgelopen week op mij overkwam, ging dit mij even te snel. Dit had de arts goed door en hij bleef nog even doorvragen.
      En toen kwam de tranen. Bij mij omdat ik me de afgelopen week zorgen had gemaakt, omdat ik zag dat Bob echt niet lekker in zijn vel zat. Maar vooral bij Bob. Bob heeft zich ook druk gemaakt om alles wat er gebeurd is. Hij is bang geweest en eigenlijk is hij dat nog steeds. Zijn hoofd is zo vol met zo veel dingen dat de kinderarts aanraadde om hem met een kinderpsycholoog te laten praten. Dit lijkt ons een goed plan.
      Deze week krijgen we een telefoontje van de kinderarts met de gegevens van een geschikte kinderpsycholoog. Het ziekenhuis heeft er zelf ook één, maar deze vrouw is de moeder van een vriendje uit de buurt. Bob ziet het niet zitten om met haar te gaan praten en dat begrijp ik. Het praten op zich lijkt Bob wel goed, want hij heeft zelf ook door dat zijn hoofd te vol is.
      Komende woensdag gaan we voor de derde keer met Bob naar de kinesioloog, zodat hij op alternatieve wijze kan helpen door energiebanen te herstellen en andere hokus-pokus. (‘Hokus-pokus’ is niet oneerbiedig bedoeld, maar zo blijf ik het nu eenmaal vinden. Maar het helpt en dat is belangrijker.)
      En iedere avond probeer ik nu met Bob te mediteren. Een klein jaar geleden hadden we al gemerkt dat Bob hier baat bij heeft, maar het was verwaterd en samen mediteren vindt Bob toch even makkelijker en fijner dan alleen. Bovendien is één-op-één tijd met je moeder ook erg prettig.

We zijn er nog niet, maar het voelt wel alsof we nu op de goede weg zitten. Bob is gerust gesteld en wij ook. Zaterdag heeft hij heerlijk geskeelerd – drie uur lang! – en vandaag gaat hij weer meegymen op school.

Groetjes, Esther

maandag 12 maart 2012

Rommelige week

Deze week wordt een rommelige week. Elke dag staat er wel een afspraak gepland, die sowieso bepalen wanneer ik wel en niet thuis ben. Daarnaast liggen er wat klussen in huis te wachten die ik graag zou doen.
      Zo komt de einddatum voor de belastingaangifte in zicht. Daar ga ik straks eerst maar mee beginnen. Het is altijd fijn als die klus weer gedaan is.
      Voor de afspraak met de kinesioloog morgen wil ik het een en ander voorbereiden. Zowel voor de afhandeling van een vergoeding als opschrijven hoe het met Bob gegaan is de afgelopen week.
      Gisteravond heb ik uit stof twee pyjamabroeken voor de jongens geknipt en deze week wil ik ze naaien, zodat de jongens weer genoeg, passende pyjamabroeken hebben.
      Verder ligt er nog wat schoonmaak- en opruimwerk te wachten en gaat het werk in de moestuin weer beginnen.
      En natuurlijk wil ik genieten van het mooie weer, dus elke dag begin ik in ieder geval met een wandeling of fietstocht – eventueel in combinatie met het halen van een boodschap.

Ik vermoed dat deze week om zal vliegen. Ik heb me voorgenomen om één ding tegelijk te doen; af te maken, waar ik mee bezig ben; als eerste de dringende zaken af te ronden (belastingaangifte en voorbereiden bezoek kinesioloog) en vooral te genieten van het mooie weer.

Afgelopen weekend hebben we al genoten van de voorjaarszon. De kinderen hebben heel veel buiten gespeeld – ’s middags in zomerjas –, ik heb primula’s in de voortuin gezet en Freek heeft zaterdag heerlijk allerlei buitenklusjes gedaan.
      Kunnen we nu de winter achter ons laten? Samen met alle virussen en vermoeidheden die daar bij horen? Ik hoop het.

Geniet van de zon.
Groetjes, Esther

dinsdag 6 maart 2012

Vriendinnen

Hoeveel vriendinnen heeft een vrouw eigenlijk?
      Ik dacht, toen ik jong was, dat ik minder vriendinnen had dan andere meiden en nog steeds denk ik dat wel eens. Maar is dat wel zo? En als het al zo is, is het dan ook erg?

Ik kom op dit onderwerp doordat een vriendin uit het verleden, die ik heel lang mijn ‘beste vriendin’ noemde, heeft aangegeven met mij minder te hebben dan met haar beste vriendinnen. Dit vertelde zij mij nadat ik om duidelijkheid had gevraagd over mijn rol bij de verjaardagen van haar kinderen. (Waar het een al niet toe kan leiden.)
      Oké, sinds we volwassen zijn, zijn onze levens een andere richting op gegaan. We zagen en spraken elkaar veel minder en wanneer we dan wel samen waren bleef het gesprek steken bij de koetjes en de kalfjes.
      Ik ken mijn vriendin al sinds ik vier ben en ook al woonden we niet in dezelfde woonplaats, als penvriendinnen hebben we toch veel met elkaar gedeeld. Nu komt steeds meer het besef dat we nu misschien wel helemaal niets meer delen. Behalve dan het feit dat we beiden drie kinderen hebben.
      Loslaten wil ik haar (nog) niet. Het is toch een stuk verleden, maar of ik echt nog van vriendschap kan spreken? We hebben dit in ieder geval nu wel naar elkaar uitgesproken. Nu is het afwachten wat de toekomst gaat brengen.

Het bracht mij wel aan het denken. Want wat als deze vriendin echt als vriendin wegvalt? Blijven er dan echt steeds minder vriendinnen over of valt dat eigenlijk wel mee?
      Al snel kwam ik erachter dat dat wel mee valt. Er zijn verschillende vrouwen in mijn leven die ieder haar eigen rol vervult. Zo is er een vriendin die ik al ken sinds haar geboorte, dus sinds ik twee was, omdat onze ouders bevriend zijn. Het contact met haar is niet intensief, maar toch zijn we er voor elkaar als dat nodig is.
      Vanuit mijn beroepsopleiding heb ik nog steeds contact met drie vrouwen. Zo’n drie keer per jaar gaan we met elkaar uiteten en dankzij Facebook blijven we sinds een half jaar ook over en weer een beetje op de hoogte.
      En dan zijn er de laatste jaren een aantal vrouwen in mijn leven gekomen, die ik best als vriendin kan beschouwen. Misschien nog wel het meeste een Engelse vrouw, met wie ik van alles kan bespreken. Juist omdat zij heel directe vragen durft te stellen over niet zo voordehand liggende onderwerpen, bijvoorbeeld de manier waarop ik denk over religieuze zaken of alternatieve geneeswijzen. En dan ook echt doorvraagt. Onze gesprekken zijn dus absoluut niet oppervlakkig en vinden meestal plaats tijdens onze gezamenlijk wandel- of fietstochten. Daarnaast delen wij een passie voor (brood) bakken en moestuinieren. We respecteren elkaar volledig, ook al hebben we ook verschillende kanten.
      Met een oud-collega heb ik sinds ruim een jaar – al lijkt het veel langer – zeer regelmatig contact via de mail, vooral over bewust eten en bewust leven.
Met een moeder, die ik ken via de oude school van de kinderen, wandel ik ongeveer één à twee keer per maand ’s avonds ruim een uur; onderwijl pratend over van alles en nog wat. Heel af en toe (eigenlijk te weinig, maar we zijn beiden druk) doen we een theetje samen om nog meer bij te kletsen.
      En laatst ben ik met de kinderen wezen logeren in Limburg. Daar woont sinds vier jaar de beste vriend van Bob met zijn vader, moeder, broertjes en zusje. Zijn moeder is, sinds onze zonen samen in de kleuterklas zitten, een goede vriendin geworden. Samen met de kinderen de natuur in of hen gewoon thuis laten spelen, terwijl wij thee dronken en kletsten. Het was dan ook wel slikken toen zij vertelde te gaan verhuizen naar de ander kant van het land. Door de afstand is onze vriendschap wel anders geworden en minder intensief. Maar toch. Wanneer we elkaar spreken is het als vanouds en kunnen we tot diep in de nacht blijven kletsen. Dit gebeurt maar één keer per jaar en soms lukt dat zelfs niet, dus wanneer we bij elkaar zijn, hebben we heel wat bij te kletsen.

Dit waren de vrouwen waar ik het eerste aan moest denken. Hopelijk is er niemand die zich nu gepasseerd voelt, want ik realiseer me dat, wanneer ik er langer over na zal denken, er vast nog meer vrouwen zijn die ik als vriendin kan beschouwen of in ieder geval als kennis.
     
Of het relatief nu veel of weinig vriendinnen zijn die ik heb, ik ben blij dat ik ze heb.

Liefs, Esther