Laatst schreef ik over de verleidingen van koek, chips en vooral chocola en
dat die bij mij vooral opspelen als ik pijn heb.
Vlak na het
plaatsen van deze tekst dacht ik terug aan een ingeving die ik eerder had, maar
juist nu – door deze blog – meer bewust werd.
Eigenlijk gaat
het om twee ingevingen:
1. Tussendoortjes eten we vaak uit verveling (ik spreek over we, want ik vermoed dat dit voor velen geldt).
Als ik maar gewoon lekker bezig ben
en helemaal op ga in die bezigheid dan taal ik niet naar een snackmoment. Pas als
ik stop – soms ver na mijn gebruikelijke lunchtijd – voel ik de trek.Juist op momenten dat ik even niets
doe – al is het maar even – denk ik aan al het beschikbare lekkers. En dat
leidt meteen tot de tweede ingeving.
2. Onze valkuil is dat we omringd worden door verleidingen.
2. Onze valkuil is dat we omringd worden door verleidingen.
Er is hier zoveel aanbod en
diversiteit aan eten; de winkels puilen uit. Zelfs in de natuurwinkels is er
een gangpad vol me lekkers, dat we niet (echt) nodig hebben qua voedingswaarde.
Ook in huis is er voldoende te vinden. Dan vraagt het echt om beheersing om
deze verleidingen te weerstaan.
En zo moest ik denken aan de logeerpartijtjes bij mijn oma. Bij de thee kreeg ik (en de rest van de aanwezige volwassenen ook) één koekje of twee blokjes chocola (je weet wel, die van Verkade). En als we ’s avonds een spelletje speelden en daar een borrel of frisje bij dronken dan kreeg ieder één minibakje met studentenhaver (ik denk dat het hooguit 40 gram geweest kan zijn).
Nu kan ik me
dit al bijna niet meer voorstellen. Als we al studentenhaver eten, gaat het met
handjes tegelijk. Vaker echter is het een bakje (of twee) chips. Koekjes gaan
vaak per twee en zo’n klein stukje chocola: wie neemt dat nog?
Groetjes,
Esther
Geen opmerkingen:
Een reactie posten