Daar zit ik dan. Net terug van de eerste bijeenkomst voor gevorderden cursisten ‘boek schrijven’. Ik heb de door mij ingeleverde tekst terug gekregen, door de docent voorzien van commentaar.
Ik had gehoopt op positieve woorden om mij te motiveren door te zetten. Ik merk namelijk dat ik moeite krijg om aan mijn boek te werken. Het schrijven voor een lezerspubliek, rekening houdend met alle tips uit de cursus, blijkt lastig. Daarnaast speelt dat het schrijven op zich voor mij al zwaar is, door dat mijn handen verkrampen en mijn concentratieboog beperkt is.
De aantekeningen en de opmerkingen van de docent liegen er niet om. Ik beschrijf te veel; ik moet gebeurtenissen en conflicten meer laten zien; er moet sowieso meer conflict en actie in en het is te saai. En het vervelende is, ik ben het met haar eens. Dus gewoon stug doorschrijven is voor mij geen optie.
Ik vind het heerlijk om te schrijven en ik krijg ook vaak te horen dat ik mij goed in geschreven taal kan uitdrukken. Maar een boek blijkt toch heel anders te zijn.
Het is zo’n tweestrijd. Aan de ene kant vind ik het uitputtend om te schrijven, aan de andere kant vind ik het heerlijk om mijn verhaal aan het papier toe te vertrouwen.
Voorlopig heb ik de volgende keuze gemaakt. Op advies van de docente herschrijf ik mijn tekst van de ik-vorm naar de zij-vorm om het verschil te ervaren. Vervolgens doe ik een nieuwe poging om het begin opnieuw te schrijven, maar met toepassing van de tips die ik kreeg.
Hopelijk lukt dit allemaal voor de volgende bijeenkomst, waarschijnlijk in september. Afhankelijk van het commentaar dat ik dan krijg, besluit ik of ik nog door zet of dat ik er mee stop.
(Wie meer van mij gelezen heeft, weet dat ik genoeg andere activiteiten heb, dus vervelen zal ik me niet. En áls ik het (voorlopig?) op zou geven, dan kan ik in ieder geval zeggen dat ik het geprobeerd heb.)
Groetjes, Esther
Geen opmerkingen:
Een reactie posten