Beuk (Fagus sylvatica) (Vrouwelijk)
De beuk is
een boom die mij aanspreekt. Het bos bij de Loenense waterval (bij Apeldoorn)
heeft een sfeer en uitstraling waar ik mij fijn bij voel. En laten daar nu
toevallig heel veel beuken staan. Ook in andere bossen en parken is de beuk een
boom die mijn aandacht trekt. Tijd om er eens iets over op te zoeken.
Ik had
trouwens gedacht dat de beuk een mannelijke boom zou zijn, die uitstraling had
het op mij. Het blijkt echter een vrouwelijke boom te zijn.
Uiterlijk
De beuk is
een boom die zo’n 20 tot 50 meter hoog kan worden.
De stam is
grijsgroen van kleur, blijft tot op hoge leeftijd glad en kan een omtrek van 10
meter krijgen.
Wanneer de
boom in een bos staat, zie je vaak een lange, rechte stam waarboven zich het
kroondeel bevindt. Vrijstaande beuken ontwikkelen juist vaker een regelmatig
gevormde, haast ronde kroon en de stam splitst zich dan op een paar meter
hoogte in twee even grote, recht opgaande takken.
De twijgen
zijn glanzend lichtbruin en hebben smalle, spitse, roodbruine knoppen die 2 cm
lang kunnen worden.
De bladeren kunnen tot 10 cm groot worden en zijn eirond met
een ondiep gekartelde rand. De bladeren verschijnen in de lente, samen met de
katjes. Eerst zijn de bladeren nog doorschijnend lichtgroen, rimpelig en
zijdeachtig behaard. Later worden ze glanzend donkergroen en in de herfst
krijgen ze een mooie goudbruine tint. Ook iets dat mij zeker aanspreekt in de
beuk. Zelfs nu, in de winter, kan je beuken herkennen aan het grote, goudbruine
kleed van afgevallen bladeren dat om de stam heen ligt.
De beuk bloeit vaak pas op de leeftijd tussen 40 tot 60 jaar
en dan ook maar eenmaal per vijf of acht jaar. De bloemen verschijnen gelijk
met de bladeren in de lente en zijn groen van kleur. Beuken hebben of alleen
mannelijke bloemen (naar beneden hangende katjes, die bestaan uit kleine
roodbruine, klokvormige bloemetjes met 4 of meer meeldraden) of alleen
vrouwelijke bloemen (deze zitten bijeen in een bekervormig omhulsel dat later
leerachtig of houtig wordt). De vrouwelijke bloemen ontwikkelen zich tot de ons
bekende beukennootjes.
Een beuk
wordt in Nederland meestal zo’n 200 tot 300 jaar oud, maar kan elders zelfs
1000 jaar worden.
Je vindt de
beuk op voedselrijke, vochtige grond, in gemengde bossen en parken. De beuk
houdt van een koel, regenrijk klimaat en komt daarom voor in West- en
Midden-Europa.
Gebruikte delen
De jonge
blaadjes, maar ook schors en hars.
Verwerking
Van de bast
kan je in februari oogsten van twee- tot driejarige takken. Deze schors kan je
(schoongeveegd, maar niet gewassen) drogen en hiervan een aftreksel maken.
Jonge
blaadje kan je oogsten in april en mei en gebruik je vers in bijvoorbeeld een
voorjaarssalade.
Beukennootjes
zijn te oogsten in september en oktober.
Werkzame bestanddelen
De bladeren
bevatten flavonolglycosiden, looistoffen of tanninen, vitamine C en etherische
oliën.
De nootjes
bevatten vooral globuline, vette olie, cyanide, tanninen en was.
De schors
bevat vooral looistoffen, suberine, glycovanilline en harsen.
Het hout
bevat vetzuren, sterolen, fenolen, creosoot en guajakolie.
Toepassing
Het blad van de
beuk heeft een bevorderende werking op de spijsvertering en wekt de eetlust op.
Beukenbladeren kan
je ook gebruiken als verkoelend en pijnstillend middel voor omslagen bij hete
zweren.
De schors wordt
medicinaal ingezet bij darmparasieten, diarree, huidziekten en reumatische
pijnen, maar ook bij mondproblemen, koorts en longaandoeningen.
De as van
beukenhout heeft een ontstekingsremmende en ontsmettende werking.
Mogelijk kan je de
beuk ook gebruiken bij nierstenen, om de nieren te activeren en de
urineproductie te verhogen, evenals bij waterzucht en gevolgen van een shock.
Wel onderdeel van de beuk je hiervoor nodig hebt, heb ik niet kunnen
achterhalen.
Gebruik
Van de bast
kan je een aftreksel maken door het 15 minuten te koken in water (hoeveelheden
afhankelijk van doel).
Van de jonge
bladeren kan je gebruiken in salade, likeur en in cosmetica.
De nootjes
kan je gebruiken als olie of als meel in brood en gebak.
In de keuken
Van de
beukennootjes zou je meel of olie kunnen maken, maar dat lijkt me veel werk.
Eerder zou
ik de nootjes geroosterd toevoegen aan diverse gerechten.
Van de jonge
blaadjes kan je een gezonde salade maken. Het schijnt dat je ze ook met andere
kruiden kan toevoegen aan yoghurt of kwark.
Bijwerkingen en contra-indicaties
Beukennootjes
bevatten een klein beetje giftig blauwzuur (cyanide). Niet handig dus om ze
vers in grote hoeveelheden te eten en ook niet aan dierenvoedsel toevoegen (het
darmslijmvlies kan beschadigd raken). Door ze te roosteren wordt het gif echter
verwijderd. Je kunt ze ook een weekje laten drogen om de cyanide te
verwijderen.
Waarvoor ik het gebruik
Tot nu toe
heb ik de beuk nooit gericht gebruikt. Alleen wat gesnoept van de (verse)
nootjes.
Het lijkt me
leuk en gezond om eens een salade te maken met jonge beukenbladeren.
De nootjes
verwerken voor de olie of er meel van maken lijkt mij iets te veel moeite.
Verder zal
de toekomst leren of ik de verdere kennis ook daadwerkelijk in de praktijk zal
brengen. Echter staat het mij wat tegen om schors van een boom te halen. Dit
mag alleen met zorg gebeuren, vind ik.
Groetjes,
Esther