dinsdag 26 april 2011

Is chocola verslavend?


Over het algemeen ben ik geen grote snoeper. Ik voel me beter wanneer ik vooral gezond eet. Daarnaast weet ik dat het voor de gezondheid en voor de lijn beter is om niet te veel suikers, vetten en andere ongezonde stoffen binnen te krijgen.
’s Avonds zit ik dan ook regelmatig aan de creamcrackers met smeerkaas (20+). Ik beschouw dit absoluut niet als straf; ik vind het lekker. Ook een plak ontbijtkoek of een handje ongezouten noten is een goed tussendoortje voor mij.
Snoep, koek en chips kan ik goed laten staan, maar als het gaat om chocola . . .

Er gaat bijna geen dag voorbij zonder een stukje chocola. Het probleem met chocola lijkt wel dat wanneer ik er eenmaal aan begin, mijn smaakpapillen en lichaam blijven vragen om meer chocola.
Ik heb het opgezocht. In chocola – vooral de pure versie, die ik ook erg kan waarderen – blijken stoffen te zitten die verslavend kunnen werken. Maar . . . dat is pas bij een consumptie van tientallen kilo’s pure chocola. Tja, dat haal ik echt niet.
Ik kan me dus niet verstoppen achter de feiten.

Ik denk dat de nasmaak van chocola gewoon zo lekker is, dat ik die smaak zo lang mogelijk wil vasthouden door steeds weer een stukje – of stùk – chocola te eten. Om die lekkere nasmaak te voorkomen kan ik natuurlijk helemaal stoppen met chocola eten. Dat is echter geen reële optie. Dat wordt dus de discipline opbrengen om mij te houden aan een maximale, vooraf met mezelf afgesproken, hoeveelheid per dag/per keer. Zoals ik in een eerdere blog schreef, ben ik redelijk disciplinair. Maar met chocola kost die discipline wel heel veel moeite.

Voorlopig geniet ik nog even van de paaseitjes. (Een beetje met mate, maar niet de mate die ik eigenlijk zou willen.) Genieten jullie mee?

Groetjes, Esther

dinsdag 19 april 2011

'k Geniet van het leven!

Het lijkt er niet van te komen om een nieuwe blog te gaan schrijven. Ik ga er nu bewust voor zitten. Hopelijk lukt het mij om vanaf nu weer vaker te schrijven.

Eigenlijk heb ik te veel leuke dingen om te doen en alles is even leuk.
Nu de avonden langer en het weer mooier wordt, ben ik meer gedreven om ’s avonds te gaan wandelen. Zeker omdat ik een wandelmaatje gevonden heb. Vanavond hebben we zelfs samen een fietstocht gemaakt van 22 kilometer. Langer dan bedacht, maar wel erg lekker.
Ook overdag is de verleiding groot om naar buiten te gaan. Het is zo lekker om ’s morgens de dag te beginnen met een flinke wandeling of, en dat wil ik vaker gaan doen, een flinke fietstocht. Bij een fietstocht neem ik een broodje en een thermoskan thee mee en dan genieten van de buitenlucht, de natuur en de bewegingen van mijn lijf. Heerlijk!

Om nog vaker buiten te kunnen zijn – en om nog minder tijd over te houden – hebben we sinds een paar maanden een moestuin. Dit neemt uiteraard voldoende werk met zich mee. Voorlopig zie ik het nog niet als werk, maar gewoon als lekker bezig zijn. Wanneer alles tegelijk geoogst kan worden, is het misschien minder lekker. Maar dat zal de komende maanden blijken.

De afgelopen weken heb ik de achterstand met het inplakken van foto’s enigszins weggewerkt. Na de meivakantie wil ik opnieuw foto’s laten afdrukken, in de hoop dat ik vanaf nu echt bij blijf. Een goed streven, toch?

En dan is er nog veel tijd gaan zitten in de “boek-schrijf-cursus”. De laatste les is nu geweest en die keer kreeg ik een hoofdstuk, dat ik had ingeleverd, terug. De docent heeft mij bruikbaar commentaar gegeven en tips om het anders te doen. Ik ben nu bezig om allerlei klussen af te werken, zodat ik na de meivakantie weer de rust kan vinden om weer aan mijn boek te gaan werken. Ik wil de tekst die ik tot nu toe heb gaan herschrijven. Hoe precies weet ik nog niet. Tot nu toe heb ik geschreven per onderwerp (werk, medisch circuit, eetgewoonten e.d.), maar het wordt dan al snel een leerboek. Ik wil het echter vooral een leuk, leesbaar boek laten worden, meer als een levensverhaal. Dat wordt dus stoeien met de vorm.
Ik heb zin om het weer op te pakken, maar vind het tegelijk spannend en moeilijk om het ook echt te gaan doen. Ik weet echter van mijzelf dat ik de discipline kan opbrengen om er voor te gaan zitten en te ervaren hoe het gaat.
Wat fijn is dat ik de mogelijkheid heb om eens per kwartaal naar mijn docent te gaan met een groepje medecursisten. Er wordt dan elke keer een onderwerp behandeld, bijvoorbeeld dialogen. Het grote voordeel van deze “vervolgcursus” is dat ik van te voren een deel van mijn manuscript kan inleveren en ik deze weer met commentaar terugkrijg. De docent hamert wel heel erg op wat ik fout doet, maar feitelijk zijn dit ook de dingen die ik wil horen, omdat ik daardoor mijn teksten beter kan maken.
Maar goed, na de meivakantie ga ik het schrijven weer oppakken.

Daarnaast heb ik een schriftelijke cursus opgepakt. Daarover later misschien meer. En ben ik tussendoor nog bezig met allerlei creatieve klusjes.

Genoeg te doen dus. Sinds de tip van de kinesioloog probeer ik al dit soort activiteiten wel in projecten op te pakken (zie eerdere blog). Ik merk dat het scheelt om een aantal dagen het één te doen en dan weer een aantal dagen het ander. Het geeft rust, het kost minder energie en er komt meer uit mijn handen. Wat wil een mens nog meer?
En als iets niet gebeurt, dan kan het wachten. Zoals het schrijven van een blog . . .

Tot gauw?
Groeten, Esther