maandag 19 maart 2012

Een maand na de steen

Het is nu een maand geleden dat Bob een steen op zijn hoofd kreeg en in het ziekenhuis belandde. Omdat hij na een nacht observatie nog steeds dubbel zag en aangaf niets te voelen wanneer de arts de huid van zijn rechtervoet prikkelde, kreeg hij voor de zekerheid een CT-scan. Hierop was – gelukkig – niets te zien en Bob mocht mee naar huis.

De eerste dagen namen zijn klachten langzaamaan af en we konden ons logeerpartijtje naar Limburg door laten gaan. Hij stortte zich vol overgave in het spelen en hij leek nergens meer last van te hebben. Toch waren er kleine dingen waaruit ik merkte dat er echt wel iets gebeurd was.
      Bob kan goed piekeren over van alles en nog wat en is dan in zijn hoofd bezig met al die dingen, waardoor hij niet goed in het nu is. Hier kreeg hij weer last van. Dit merkte ik, omdat hij niet (snel) reageerde op dingen die ik zei en omdat hij bijvoorbeeld niet doorhad dat er een deur open ging op school. Deze deur kreeg hij heel hard tegen zijn hoofd, uiteraard tegen de plek waar ook de steen beland was. Hij zag weer dubbel en had ook weer uitvalsverschijnselen aan zijn rechterbeen. Het dubbelzien ging over en ik dacht zijn been ook. Door een samenloop van omstandigheden kwam ik er echter achter dat hij elke dag last had van zijn been. Moeizaam lopen, geen kracht zetten met fietsen, niet met dat been een bal kunnen schoppen. Bovendien werd hij steeds angstiger voor de trap op school en hij keerde zich naar binnen.

Afgelopen vrijdag zijn we bij de kinderarts in het ziekenhuis geweest, want zo ging het niet. De kinderarts gaf meteen aan dat de CT-scan van een maand daarvoor aangaf dat alles goed is in zijn hoofd en dat een deur tegen je hoofd geen hersenbloeding kan veroorzaken. De arts heeft Bob zorgvuldig getest en constateerde dat zijn lichaam, waaronder zijn zenuwen, goed functioneert. Door hard in een teen te knijpen heeft de arts de ‘aan-uit-knop’ gevonden, zoals hij het zelf zei en hiermee is het weer goed. Natuurlijk wilde ik graag geloven dat het hiermee weer helemaal goed zou zijn, maar beseffende hoe Bob die afgelopen week op mij overkwam, ging dit mij even te snel. Dit had de arts goed door en hij bleef nog even doorvragen.
      En toen kwam de tranen. Bij mij omdat ik me de afgelopen week zorgen had gemaakt, omdat ik zag dat Bob echt niet lekker in zijn vel zat. Maar vooral bij Bob. Bob heeft zich ook druk gemaakt om alles wat er gebeurd is. Hij is bang geweest en eigenlijk is hij dat nog steeds. Zijn hoofd is zo vol met zo veel dingen dat de kinderarts aanraadde om hem met een kinderpsycholoog te laten praten. Dit lijkt ons een goed plan.
      Deze week krijgen we een telefoontje van de kinderarts met de gegevens van een geschikte kinderpsycholoog. Het ziekenhuis heeft er zelf ook één, maar deze vrouw is de moeder van een vriendje uit de buurt. Bob ziet het niet zitten om met haar te gaan praten en dat begrijp ik. Het praten op zich lijkt Bob wel goed, want hij heeft zelf ook door dat zijn hoofd te vol is.
      Komende woensdag gaan we voor de derde keer met Bob naar de kinesioloog, zodat hij op alternatieve wijze kan helpen door energiebanen te herstellen en andere hokus-pokus. (‘Hokus-pokus’ is niet oneerbiedig bedoeld, maar zo blijf ik het nu eenmaal vinden. Maar het helpt en dat is belangrijker.)
      En iedere avond probeer ik nu met Bob te mediteren. Een klein jaar geleden hadden we al gemerkt dat Bob hier baat bij heeft, maar het was verwaterd en samen mediteren vindt Bob toch even makkelijker en fijner dan alleen. Bovendien is één-op-één tijd met je moeder ook erg prettig.

We zijn er nog niet, maar het voelt wel alsof we nu op de goede weg zitten. Bob is gerust gesteld en wij ook. Zaterdag heeft hij heerlijk geskeelerd – drie uur lang! – en vandaag gaat hij weer meegymen op school.

Groetjes, Esther

Geen opmerkingen:

Een reactie posten